Contact met verkoopAanmelden
Contact met verkoopAanmelden

Hebt u voldoende gegevens om de nulhypothese te verwerpen? Bereken de p-waarde met onze calculator.

vrouw die op een laptop werkt

Een z-score geeft de afstand van een gegevenspunt tot het gemiddelde aan in standaardafwijkingen. Zoek deze waarde in een standaardtabel voor normale distributie of in een softwareprogramma.
Gebruik een tweezijdige test voor verschillen in elke richting. Kies links of rechts als u veel lagere of hogere resultaten verwacht.
Dit wordt meestal ingesteld op 0,05. Dit is de drempelwaarde voor het accepteren van de statistisch significante verschillen van de resultaten.

De p-waarde is 

0

Het resultaat is niet significant bij p ≥ 

0.05

Stel u voor: u dompelt zich helemaal onder in de wereld van analyses en statistieken. U probeert al die cijfers en gegevenspunten te begrijpen. Plots ontdekt u een klein pareltje dat de p-waarde wordt genoemd. Dit is een soort geheime code die onderzoekers gebruiken om alle mysteriën te ontrafelen bij het testen van hypotheses en de significantie.

De belangrijkste reden dat de p-waarde wordt gebruikt, is om beslissingen te nemen bij het testen van hypotheses. Onderzoekers kunnen nagaan of de geobserveerde gegevens toereikend zijn om de nulhypothese te verwerpen voor een andere hypothese. Onderzoekers gebruiken de p-waarde ook om groepen met elkaar te vergelijken of om te testen voor correlaties.

Verzamel antwoorden met de bovenstaande calculator voor de p-waarde van SurveyMonkey.

De p-waarde staat voor de 'probability value', of de waarschijnlijkheidswaarde. Dit getal meet de kans op een resultaat, mits de nulhypothese juist is. U ziet hoe waarschijnlijk uw resultaat is, ervan uitgaande dat er geen echt verschil is (de nulhypothese).

De p-waarde becijfert hoe overtuigend het bewijs is tegen de nulhypothese. Meestal wordt het cijfer vergeleken met een vooraf bepaald significantieniveau, zoals 0,05. Is de p-waarde laag, dan weet u dat het resultaat waarschijnlijk geen toeval is. U kunt dan de nulhypothese verwerpen en ervan uitgaan dat uw hypothese wellicht klopt. 

De p-waarde is belangrijk omdat onderzoekers hiermee beslissen om de nulhypothese te accepteren of verwerpen. Enkele voorbeelden van onderzoeksvragen waarvoor u de p-waarde kunt gebruiken:

  • "Is de klanttevredenheid verschillend voor mannen en vrouwen?"
  • "Is de tevredenheid over cursussen gekoppeld aan de werknemerstevredenheid?"

Een lage p-waarde geeft aan dat er verschillen zijn tussen de geteste groepen. Het geeft ook aan dat er echte, voorspelbare relaties kunnen bestaan tussen de variabelen.

Onderzoekers kunnen dan de significantie van hun bevindingen interpreteren en aan belanghebbenden en collega's doorgeven hoe toereikend het bewijsmateriaal is.

Voor het berekenen van de p-waarde stelt u eerst vast wat de kans is dat u uw gegevens krijgt als de nulhypothese waar is. Vergelijk deze kans dan met het gekozen significantieniveau (gewoonlijk 0,05) om te beslissen of uw resultaten statistisch significant zijn.

Wilt u de p-waarde berekenen met een z-score, zoek dan de z-score op in een standaardtabel voor de normale verdeling. Of gebruik software om de bijbehorende waarschijnlijkheid te vinden. Deze waarschijnlijkheid is de kans dat u een waarde observeert die even extreem is als de z-score bij de nulhypothese.

De volgende formules leveren de p-waarde op:

  • Linkszijdige z-test: p-waarde = P(Zscore)
  • Rechtszijdige z-test: p-waarde = 1 - P(Zscore)
  • Tweezijdige z-test: p-waarde = 2 × P(−|Zscore|) of 2 - 2 × P(|Zscore|)

We laten stap voor stap zien hoe u de p-waarde berekent met een z-score:

  1. Begrijp het probleem: U hebt data en wilt weten hoe waarschijnlijk het is om dat resultaat te krijgen. Ook wilt u nagaan hoe waarschijnlijk een meer extreem scenario zou zijn, ervan uitgaande dat de nulhypothese juist is.
  2. Vind de z-score: Ga eerst op zoek naar de z-score van uw gegevens. Hieraan ziet u hoeveel standaardafwijkingen uw gegevenspunt verwijderd is van het gemiddelde. U vindt de z-score door gebruik te maken van statistische software (zoals R of SPSS) of door de afwijking op te zoeken in een tabel (zoals deze). 
  3. Bepaal de richting: Kies een eenzijdige test (met extreme waarden in één richting) of een tweezijdige test (beide richtingen). Als u verwacht dat het verschil significant kleiner of groter is, gebruik dan een eenzijdige test: de links- of rechtszijdige variant. Hebt u geen hypothese over aan welke zijde het verschil is, gebruik dan een tweezijdige test.
  4. Zoek de z-score op: Vind de cumulatieve waarschijnlijkheid via een standaardnormaaltabel, software of een calculator voor de p-waarde.
  5. Bereken de p-waarde met de bovenstaande calculator of:
    • Bij een eenzijdige test: Als de z-score positief is (rechtszijdige test), trek dan de cumulatieve waarschijnlijkheid af van 1. Is de z-score negatief (linkszijdige test), gebruik dan de cumulatieve waarschijnlijkheid zelf.
    • Bij een tweezijdige test: Verdubbel de cumulatieve waarschijnlijkheid om rekening te houden met beide zijden. Trek deze dan af van 1 als de z-score positief is.
  6. Interpreteer de p-waarde: Als de p-waarde erg laag is (meestal minder dan 0,05), dan suggereert dit dat uw gegevens onwaarschijnlijk zijn bij de nulhypothese. Dat duidt op statistische significantie. U kunt ook de calculator voor de p-waarde hierboven gebruiken om de p-waarde te interpreteren op basis van het betrouwbaarheidsniveau.

Wilt u een p-waarde berekenen met behulp van een t-score, bepaal dan eerst de t-score. Die duidt op het verschil tussen het gemiddelde van uw steekproef en het gemiddelde van de populatie. Gebruik dan een tabel of software voor de t-verdeling om de waarschijnlijkheid te vinden dat die t-score wordt waargenomen. Die geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat u uw steekproefresultaten krijgt bij de nulhypothese.

De volgende formule levert de p-waarde op met de t-score.

  • Linkszijdige t-test: p-waarde = cdft,d(tscore)
  • Rechtszijdige t-test: p-waarde = 1 - cdft,d(tscore)
  • Tweezijdige t-test: p-waarde = 2 × cdft,d(−|tscore|) of p-waarde = 2 - 2 × cdft,d(|tscore|)

Waarbij cdft,d de cumulatieve verdelingsfunctie representeert van de t-Student-verdeling met d vrijheidsgraden.

We laten stap voor stap zien hoe u de p-waarde berekent met een t-score:

  1. Ken de situatie: U hebt steekproefgegevens en wilt weten hoe waarschijnlijk het is dat u uw resultaten krijgt. Hierbij is de veronderstelling dat er geen werkelijk verschil in de populatie is.
  2. Bereken de t-score: Aan deze score kunt u zien in hoeverre het gemiddelde van uw steekproef verschilt van het populatiegemiddelde.
  3. Bepaal het aantal vrijheidsgraden: Dit is gebaseerd op uw steekproefgrootte. Hiermee kunt u de juiste waarschijnlijkheid vinden in de tabel met de t-verdeling.
  4. Bekijk de tabel met de t-verdeling: Zoek de berekende t-score op in de tabel. Dit leidt tot de waarschijnlijkheid dat u dat verschil of meer waarneemt als er geen werkelijk verschil in de populatie is.
  5. Interpreteer het resultaat: Als de p-waarde erg klein is, zijn uw steekproefresultaten onwaarschijnlijk bij de nulhypothese. Dit duidt erop dat uw resultaten mogelijk significant zijn.

Wilt u de p-waarde berekenen met het Pearson-correlatiecoëfficiënt, gebruik dan eerst het berekende coëfficiënt om een t-statistiek af te leiden. Dan kunt u de bijbehorende p-waarde vinden via de t-verdeling met vrijheidsgraden (n - 2).

Hieronder vindt u de formule om de t-statistiek te krijgen met het Pearson-correlatiecoëfficiënt:

formule t-statistiek

Waarbij:

  • r het Pearson-correlatiecoëfficiënt is.
  • n de steekproefgrootte is. 

Na het verkrijgen van de t-statistiek kunt u de p-waarde berekenen met de cumulatieve verdelingsfunctie van de t-verdeling. Hierbij wordt n - 2 vrijheidsgraden gebruikt, waarbij n staat voor de steekproefgrootte.

Zo werkt dit:

  1. Ken de situatie: U hebt steekproefgegevens en wilt weten of twee variabelen gecorreleerd zijn.
  2. Bereken de t-statistiek: Converteer het correlatiecoëfficiënt (r) in een t-statistiek met behulp van de bovenstaande formule.
  3. Bepaal het aantal vrijheidsgraden: Bereken het aantal vrijheidsgraden (df). Gebruik de formule 𝑑𝑓 = n - 2, waarbij n de steekproefgrootte is.
  4. Vind de p-waarde: Zodra u de t-statistiek en de vrijheidsgraden hebt, kunt u een tabel met de t-verdeling of statistische software gebruiken om de p-waarde te vinden die bij de berekende t-statistiek hoort.
  5. Interpreteer het resultaat: Als de p-waarde lager is dan het door u gekozen significantieniveau (gewoonlijk 0,05), kunt u de nulhypothese verwerpen en concluderen dat er een statistisch significante correlatie bestaat tussen de twee variabelen. Zoniet, dan kunt u de nulhypothese niet verwerpen.

Wilt u de p-waarde berekenen met een chi-kwadraatscore, bepaal dan de vrijheidsgraden die bij de chi-kwadraatverdeling horen. Gebruik vervolgens statistische tabellen of software om na te gaan hoe waarschijnlijk het is dat u een chi-kwadraatwaarde hebt die even extreem is als de waargenomen waarde.

Gebruik de volgende formule om de p-waarde te bepalen:

p-waarde = 1− cdfχ² (xdf)

Waarbij:

  • x de statistiek van de chi-kwadraattoets is.
  • ​cdfχ² de cumulatieve verdelingsfunctie van de chi-kwadraatverdeling is.
  • df het aantal vrijheidsgraden is.

​U trekt de cumulatieve waarschijnlijkheid af van 1 omdat de chi-kwadraatverdeling rechtszijdig is. De zijde rechts van de waargenomen chi-kwadraatwaarde komt dus overeen met de p-waarde.

We laten stap voor stap zien hoe u de p-waarde berekent met de chi-kwadraatscore:

  1. Ken de situatie: U hebt categorische gegevens en wilt weten of de variabelen significante verbanden hebben.
  2. Bereken de chi-kwadraatscore.
  3. Bepaal het aantal vrijheidsgraden (df): De vrijheidsgraden worden bepaald door het aantal categorieën minus 1 voor een simpele chi-kwadraattoets. Bij een chi-kwadraattoets van onafhankelijkheid wordt de waarde berekend als (rijen − 1) × (kolommen − 1).
  4. Vind de p-waarde: Gebruik statistische tabellen of software om de cumulatieve waarschijnlijkheid te vinden voor het chi-kwadraat en de vrijheidsgraden. Dit is het deel rechts van de chi-kwadraatwaarde onder de curve van de chi-kwadraatverdeling.
  5. Interpreteer het resultaat: Vergelijk de verkregen p-waarde met het gekozen significantieniveau (meestal 0,05). Is de p-waarde minder dan het significantieniveau, dan kunt u de nulhypothese verwerpen en concluderen dat er een significant verband is tussen de variabelen. Zoniet, dan kunt u de nulhypothese niet verwerpen.

Als de p-waarde lager ligt dan of gelijk is aan 0,05 (of een ander gekozen significantieniveau), dan duidt dit erop dat het resultaat statistisch significant is. Dit houdt in dat het waargenomen resultaat significant is op α-niveau.

Dit betekent dat de waarschijnlijkheid van een extreem resultaat, ervan uitgaande dat de nulhypothese juist is, zeer laag is. Gewoonlijk ligt deze waarschijnlijkheid op minder dan 5%.

Daarom verwerpt u de nulhypothese en kiest u voor de alternatieve hypothese. Dit biedt wat bewijs voor de bewering die door de alternatieve hypothese wordt gedaan.

Is de p-waarde hoger dan 0,05, dan suggereert dit dat het waargenomen resultaat niet statistisch significant is bij het gekozen significantieniveau. Anders gezegd: Er is te weinig bewijs om de nulhypothese te verwerpen. We kunnen dus niet concluderen dat het waargenomen resultaat verschilt van wat zou worden verwacht bij de nulhypothese.

Sommige mensen denken dat een p-waarde van 0,05 betekent dat er een kans van 95% is dat de hypothese klopt en een kans van 5% dat deze niet klopt. Dat is een onjuiste interpretatie van de p-waarde.

P-waarden geven de kans aan dat de gegevens worden waargenomen, ervan uitgaande dat de nulhypothese waar is. Ze zijn geen directe meting van de kans dat hypotheses juist of onjuist zijn.

Het komt vaak voor dat mensen de p-waarde verwarren met de omvang van een effect of de importantie. Hierdoor vervaagt de grens tussen statistische significantie en praktische significantie.

Een lage p-waarde duidt erop dat het waargenomen resultaat waarschijnlijk niet willekeurig is. Maar het geeft niet aan wat de omvang van het effect is. Ook is de waarde geen afspiegeling van de praktische relevantie van dat effect.

Zelfs kleine afwijkingen van de nulhypothese kunnen statistisch significante p-waarden opleveren in grote datasets, ondanks dat ze praktisch insignificant zijn. En als een experiment meerdere keren tot significante resultaten leidt, worden er waarschijnlijk soms niet-significante resultaten waargenomen omdat dit is gebaseerd op waarschijnlijkheid.

Een hoge p-waarde impliceert daarentegen niet dat het waargenomen effect verwaarloosbaar is. In plaats daarvan duidt dat erop dat er geen overtuigend bewijs is om de nulhypothese te weerleggen. 

Wilt u het praktische belang van bevindingen nauwkeurig beoordelen, dan is het essentieel om de p-waarden aan te vullen met metingen van de omvang van het effect. De omvang van een effect geeft aan wat de impact van een waargenomen effect is. Hiermee kunnen onderzoekers resultaten onderbrengen in de bredere context van de onderzoeksvraag of -toepassing. 

Dit onderscheid zorgt ervoor dat statistische significantie aansluit op betekenisvolle implicaties in het echte leven. Het vormt een leidraad voor onderbouwde besluitvorming en interpretatie van onderzoeksresultaten.

Het probleem met meerdere toetsen duikt de kop op wanneer onderzoekers meerdere hypotheses toetsen bij dezelfde dataset zonder het significantieniveau aan te passen. Bij deze werkwijze stijgt de kans aanzienlijk dat er fout-positieven optreden, die ook wel Type I-fouten worden genoemd. In zulke situaties worden nulhypotheses onterecht verworpen.

Stel u een scenario voor waarbij meerdere onafhankelijke toetsen tegelijk worden uitgevoerd. Zelfs als elke toets een laag significantieniveau kent (zoals α = 0,05), neemt de cumulatieve waarschijnlijkheid toe dat er bij toeval ten minste één significant resultaat wordt waargenomen. Dit gebeurt als het aantal toetsen toeneemt.

Onderzoekers maken gebruik van technieken voor statistische correctie, zoals de Bonferroni-correctie, om het verwerpen van de nulhypothese moeilijker te maken. Met deze oplossingen beperkt u het algehele aantal fout-positieven. U zorgt er zo voor dat de kans op fout-positieven bij alle toetsen onder de opgegeven drempelwaarde blijft.

Beschouw de praktische implicaties van uw bevindingen in de overkoepelende context van uw onderzoeksvraag of -toepassing. Interpreteer statistisch significante resultaten niet te veel en denk goed na voordat u niet-significante resultaten negeert.

Stel u vindt een statistisch significante verbetering van de toetscijfers bij studenten voor wie u een nieuwe methode hebt gebruikt. Deze verbetering wordt vergeleken met de cijfers van studenten bij wie u de traditionele methode hebt gebruikt.

Probeer de resultaten niet te veel te interpreteren. Houd in plaats daarvan rekening met factoren zoals de omvang van het effect. Is de verbetering van de cijfers substantieel genoeg om op grote schaal de nieuwe lesmethode te implementeren? Kan deze bevinding worden herhaald in andere onderzoeken met vergelijkbare omstandigheden? Zijn er andere factoren, zoals kosten, die onder de loep genomen moeten worden?

Omgekeerd kunnen niet-significante resultaten worden toegeschreven aan andere factoren, zoals een kleine steekproefgrootte of foutieve metingen.

Daarom is het belangrijk het onderzoeksontwerp, de kwaliteit van de gegevens en potentiële oorzaken van vooringenomenheid kritisch te bekijken voordat u conclusies trekt.

Wat de significantie ook is, u moet alle p-waarden voor alle variabelen in een onderzoek vermelden. Zo krijgt u een compleet beeld van de analyse. Lezers kunnen beoordelen hoe robuust de bevindingen zijn.

Door alle p-waarden door te geven, tonen onderzoekers het volledige bereik van statistische analyses, waaronder de analyses zonder significante resultaten. Dankzij zulke transparantie kunnen lezers de consistentie en betrouwbaarheid beoordelen van de bevindingen voor verschillende variabelen en analyses. Ook promoot u de integriteit van het onderzoek door alle data te presenteren, zonder vooringenomenheid of vertekening.

U moet voorzichtig zijn bij de interpretatie van lage p-waarden. Ze kunnen soms misleidende indicaties zijn van de significantie van geobserveerde effecten. 

Het is cruciaal om te herkennen dat lage p-waarden het gevolg kunnen zijn van echte effecten en omvangrijke steekproefgroottes. Een omvangrijke steekproefgrootte vergroot de statistische mogelijkheid om verwaarloosbare afwijkingen van de nulhypothese te detecteren.

Daarom zijn lage p-waarden in onderzoek met omvangrijke steekproefgroottes niet per se een aanduiding van betekenisvolle of praktisch significante effecten.

  • Wat is een z-score?
  • Wat is een t-score?
  • Wat is een Pearson-score?
  • Wat is een chi-kwadaatscore?
Woman with red hair creating a survey on laptop

Ontdek onze toolkits, waarmee u optimaal profiteert van feedback voor uw functie of sector.

A man and woman looking at an article on their laptop, and writing information on sticky notes

Bekijk meer dan 400 door experts geschreven, aanpasbare enquêtesjablonen. Maak en verzend snel interessante enquêtes met SurveyMonkey.

Smiling man with glasses using a laptop

Met de nieuwe meervoudige enquête-analyse van SurveyMonkey kunnen gebruikers resultaten op één scherm combineren en analyseren.

Woman reviewing information on her laptop

Ontdek hoe u met vragenlijsten gegevens verzamelt om in marktonderzoek voor uw bedrijf te gebruiken. We delen voorbeelden, sjablonen en toepassingen.